Deel dit bericht.
“Als er meer oog is voor de verschillen, kunnen beleid en ondersteuning bewuster aansluiten bij de situatie en behoeften van verschillende families.”
Handreiking voor beleid en ondersteuning bij generatiearmoede in nieuw feitenblad
26 maart 2021
Tussen families in generatiearmoede bestaan grote onderlinge verschillen. Beleid en ondersteuning zouden daar meer rekening mee moeten houden. Dit is de gedachte achter en in het nieuwe feitenblad van Sociaal Planbureau Groningen, Trendbureau Drenthe en Rijksuniversiteit Groningen (RUG). In het feitenblad illustreren zeven families Lukkien deze gedachte. De zeven families ervaren het arm zijn namelijk heel verschillend en hebben ook uiteenlopende behoeften. Per familie is een korte handreiking opgenomen, met aandachtspunten voor wie families met soortgelijke ervaringen en behoeften vooruit wil helpen. De inhoud van het feitenblad is ontleend aan wetenschappelijk onderzoek van de RUG.
In het feitenblad komt onder meer naar voren dat veel families in generatiearmoede zich helemaal niet arm voelen. Ook streeft lang niet elke familie ernaar om haar situatie te verbeteren. Bij meerdere families is er weinig vertrouwen in de hulpverlening en het beleid. Kortom: het feitenblad houdt professionals en beleidsmakers een spiegel voor en geeft stof tot nadenken. Zo kan de informatie worden gebruikt om na te gaan of het huidige dienstverleningsaanbod voor (onder meer) families in generatiearmoede de verschillende typen families voldoende bedient. Ook voor een gesprek over het verbeteren van de ondersteuning van verschillende familietypes biedt het feitenblad diverse aanknopingspunten.
Lees hier het feitenblad Diversiteit in generatiearmoede (armoede typologieën)
In het feitenblad opgenomen conclusies
- In onze maatschappij zijn doelen als tijd, geld en arbeid nog steeds de enige verantwoorde doelen. Ook de meeste families in armoede conformeren zich aan die doelen. Toch laten sommige families zien dat zij anders prioriteren. Zo is voor de een het doel om de huidige situatie te veraangenamen en voor de ander om anderen in armoede te helpen. Ook is er verschil in het veranderen door materiële doelen (meer geld) of veranderen door structurele doelen (de ‘diepere laag’ van armoede). Daar moeten beleid en ondersteuning op inspelen.
- Families verschillen in hun vaardigheden. Dit betekent dat de ene familie zelf haar kinderen kan ondersteunen bij keuzes voor werk en opleiding en de andere familie niet. Beleid en ondersteuning moeten gedifferentieerd inspelen op behoeften aan ondersteuning op het gebied van werk of opleiding.
- Beleid en ondersteuning moeten meer inspelen op de verschillen in de oorsprong van de armoede. Deze verschillen liggen ook ten grondslag aan de doelen die families zichzelf stellen. De ene familie voelt zich meer gesteund en gebaat bij verandering in de context (verbeteren regionale arbeidsmarkt, verbeteren van de wijk enzovoort), de andere familie vraagt vooral om steun in de persoonlijke omgeving.
- Families verschillen sterk in de fysieke grenzen waarbinnen ze willen leven. Waar families een breed sociaal netwerk hebben en weinig grenzen zien in waar ze willen werken en een opleiding kunnen doen, moet daarop worden ingespeeld. Bij families die sterk gebonden zijn aan buurt en regio kan worden geïnvesteerd in het vergroten van de leefwereld vanuit de eigen veilig omgeving.
- Families verschillen in de mate waarin ze beleid en ondersteuning erkennen. Families vinden in bijna alle gevallen dat de toon persoonlijker moet en de inhoud meer op maat. De een heeft alleen motivering nodig, de ander wil juist aan de hand worden genomen. De een heeft behoefte aan de ondersteuning en erkenning van een ervaringsdeskundige, de ander wil voor zichzelf opkomen en heeft de ervaringsdeskundige niet nodig.